In eerdere bijdragen is gesproken over de situatie dat het UWV het bezwaar van een werkgever tegen een loonsanctie gegrond verklaart en wat de werkgever dan richting het UWV kan doen de schade vergoed te krijgen. Arbeidsrechtelijk leidt het terugdraaien van een loonsanctie in bezwaar door het UWV ook tot de nodige perikelen. De beslissing van het UWV betekent namelijk dat de werkgever ten onrechte langer het loon heeft doorbetaald, terwijl dat – achteraf bezien – niet aan de orde was. Het loon is dan onverschuldigd betaald door de werkgever.
In de regel kan de werkgever het onverschuldigd betaalde loon op het UWV verhalen vanwege de onrechtmatige loonsanctiebeslissing (zie: https://cs-opleidingen.nl/actueel/schade-claimen-bij-het-uwv/). Veelal verrekent het UWV in de praktijk het onverschuldigd betaalde loon met een eventuele WIA- of WW-uitkering die de werknemer met terugwerkende kracht mogelijk ontvangt, maar uitgangspunt is dat de werkgever het onverschuldigd betaalde loon bij de werknemer moeten terugvorderen (zie bijv. https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2009:BH6077) op grond van de schadebeperkingsplicht van artikel 6:101 BW.
Dat deed een werkgever in een casus die aan de rechtbank Rotterdam voorlag (ECLI:NL:RBROT:2024:13306). De werkgever in die kwestie had met succes bezwaar gemaakt tegen een opgelegde loonsanctie en vordert vervolgens het onverschuldigd betaalde loon terug van de werknemer; achteraf bezien had de werkgever immers geen verlengde loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte. De werkgever verrekent het onverschuldigd betaalde loon met de eindafrekening van de werknemer (vakantiedagen, gefixeerde schadevergoeding, vakantiegeld etc.). De werknemer vordert vervolgens bij de kantonrechter de werkgever te veroordelen tot betaling van de openstaande bedragen (daarover is ook een discussie tussen partijen).
Opvallend is dat de kantonrechter oordeelt dat terugvordering van onverschuldigd betaald loon in deze situatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en daarom moet worden gematigd. De kantonrechter vindt daarbij de volgende punten van belang:
- Werkgever had sneller de loondoorbetaling moeten stoppen nadat de loonsanctie was herroepen door het UWV;
- Werkgever eerder een ontslagaanvraag had moeten indienen;
- Als het onverschuldigd betaalde loon volledig moet worden terugbetaald, dan heeft werknemer driekwart jaar geen loon heeft ontvangen en geen optie heeft dit loonverlies op te vangen;
- De gevolgen van het volledig terugbetalen van het onverschuldigd betaalde loon volledig bij werknemer worden neergelegd en dat is volgens de kantonrechter onredelijk.
Al met al matigt de kantonrechter de terugbetalingsverplichting tot 25% (!). Dit oordeel vind ik opvallend, aangezien het in het kader van de onrechtmatige loonsanctiebeslissing maar de vraag is in hoeverre de werkgever deze schade vervolgens volledig bij het UWV kan neerleggen.